Toon van Mierlo

Toon van Mierlo – Probus

Maak kennis met Toon van Mierlo van Privaatrechtelijk Dispuut Probus.

3

Interview met Prof. dr. A.I.M. van Mierlo

  • Probus: Heeft u altijd al rechten willen studeren?

Van Mierlo: Nee dat heb ik niet, ik wilde dierenarts worden. Dat kwam omdat we thuis een hond hadden waar we af en toe mee naar de dierenarts moesten, en als we daar waren dacht ik altijd ‘’wat een interessante baan is dierenarts wel niet’’.

Ik ben toen naar de middelbare school getogen, maar bleef in de derde klas atheneum zitten waardoor ik die over moest doen. Toentertijd was het systeem dat je kon kiezen tussen 2 profielen, profiel A en profiel B, waarbij profiel A de talige kant was en B de wiskundige kant. Toen dacht ik dat als ik B zou kiezen, ik weer zou blijven zitten en ben toen dus A gaan volgen. Hierna wist ik echter wel dat ik geen dierenarts meer kon worden. In de vierde klas van de middelbare school wist ik dat ik rechten zou willen gaan doen.

Ik zeg op college wel eens dat we allemaal rechten zijn gaan doen omdat we verder niets kunnen. Dat is natuurlijk een beetje flauw, maar als je de talige kant kiest dan is de keuze in studies niet zo groot. Dan kom je in de talensfeer al snel terecht bij rechten. Van die keuze heb ik echter geen minuut spijt gehad.

  • Probus: Wat voor een student was u?

Van Mierlo:Ik was een hardwerkende student, maar geen nerd. Ik zorgde dat ik op college precies wist waar het over ging. Dat had als voordeel dat je 75% van wat de docent vertelde al wist en dus niet op hoefde te schrijven. En dan heb je tijd over om op te schrijven wat je nog niet weet, of nog niet begrepen hebt.

Heel veel studenten bereiden het niet voor. Zij gaan naar de werkgroep of naar het college en schrijven alles maar op omdat ze niet weten wat relevant is. Je moet eigenlijk in een keer door het vak heen. Daarom zeg ik altijd dat de studenten er aandacht aan moeten besteden en gelijk op moeten studeren. Iets blijft hangen doordat je het fout doet.

Op mijn centrale examen economie was de eerste vraag wat de verkeersvergelijking van Fisher is. Dit heb ik vervolgens thuis opgezocht en het was MV=PxT. Deze formule leg ik uit als; meer voorbereiding is meer punten op het tentamen.

Mijn beeld van de studenten is niet negatief, maar veel studenten zitten tijdens college op Zalando te kijken, of hun mailtjes weg te werken. Als ik dan een vraag stel en je volgt de vraag niet, dan formuleer je ook geen antwoord in je hoofd. De truc is om de vraag die gesteld wordt in je hoofd te beantwoorden. Mocht je de vraag dan verkeerd hebben, dan wil je ook weten waarom je hem verkeerd hebt en zodoende leer je het.

  • Probus: Wat heeft u in uw studententijd allemaal naast de studie gedaan?

Van Mierlo :Ik ben voorzitter geweest van de Juridische Faculteitsvereniging. Het grootste doel van die Faculteitsvereniging was natuurlijk het organiseren van allemaal feesten, maar daarnaast hebben we ook onderhandeld over de prijzen van de boeken, studiereisjes etc. Ik hockeyde in mijn medewerkerstijd en ik had daarnaast natuurlijk proefschriften af te schrijven. Ik gaf onderwijs, dat was vrij veel omdat je in 3 maanden tijd als enige docent verantwoordelijk was voor alle werkgroepen van een bepaald vak. In die 6 jaar heb ik dan ook alle delen van het vermogensrecht gegeven.

  • Probus: Hoe bent u van pas afgestudeerde student tot advocaat gekomen bij NautaDutilh?

Van Mierlo: Een weg van toeval. Ik was wetenschappelijk medewerker aan de universiteit. Dit deed ik 6 jaar lang nadat ik was afgestudeerd. Na dat 6e jaar had ik gevraagd of ik nog een paar maanden mocht blijven zodat mijn proefschrift helemaal af zou zijn. Toen ik nogmaals uitstel vroeg omdat het systeem van de computers toentertijd niet zo modern was als nu en het daardoor allemaal veel langer duurde om een proefschrift te schrijven, kreeg ik het antwoord van de directeur dat dit niet mogelijk zou zijn omdat de wachtgeldregeling goed genoeg zou moeten zijn. Toen moest ik dus een baan gaan zoeken.

Een collega hoogleraar zei tegen mij dat ze bij een kantoor in Den Haag nog wel een advocaat zochten. Daar heb ik toen naar gebeld en twee weken later had ik een baan. Ik ben daar 5 jaar advocaat geweest, waarna ik ben ingestemd als compagnon. Bij toeval werd ik daarna gevraagd om hoogleraar te worden in Rotterdam en ben ik dat gaan doen. Dat heb ik 10 jaar voltijd gedaan, en ben toen in 2002 advocatuur en doceren weer gaan combineren.

Toen ik terugkeerde naar datzelfde advocatenkantoor, waren ze wat vaag over carrièreperspectieven want ik had de functie compagnon natuurlijk ook al teruggegeven. Ze waren daar eigenlijk zo vaag over dat ik daar niet op ging staan wachten. Ik vond dat er ook betere kantoren waren, en bij dat betere kantoor zit ik nu (NautaDutilh). Ook bij dat betere kantoor ben ik weer per toeval beland en was het binnen 6 maanden gepiept dat ik als compagnon werd ingestemd.

Ik had totaal geen uitgestippeld beeld over wat ik in de toekomst zou willen gaan doen. Het kwam per toeval op mijn pad, en dat zijn niet allemaal paden met roze blaadjes, dat zijn paden met vallen en opstaan.

  • Probus: Hoe vond u de overgang van uw studententijd naar het onderwijs en de advocatuur?

Van Mierlo: Waaraan ik moest wennen toen ik begon aan de advocatuur, is onder andere aandacht geven aan de mensen die je bedient; je moet een soort inlevingsvermogen aan de dag leggen, zorgen dat je proactief en creatief bent. Als student moet je natuurlijk ook een beetje creatief zijn, maar als je over de kennis beschikt dan kom je er eigenlijk wel.

Kortom, heb ik bij de overgang van de universitaire wereld naar de praktijk allemaal andere vaardigheden moeten leren. In het begin kost dat veel tijd; je krijgt andere vaardigheden. Daarnaast werk je tijdens je studie meestal alleen aan je werkgroepen en colleges, terwijl je als advocaat altijd samenwerkt. Denk bijvoorbeeld aan werken voor een compagnon, waarbij je als jongste medewerker de opdracht krijgen iets te doen. Begin er dan maar eens aan, je moet dan vanuit jezelf een weggetje proberen te vinden. Dat kostte mij in het begin de meeste tijd. Er was toentertijd ook geen groepje met gelijkgestemden met dezelfde problemen. Het is natuurlijk echt niet erg als je aankomt op ons kantoor en iets niet weet, als je maar spits genoeg bent en leergierig bent. Leergierigheid is eigenlijk waar het om gaat.

Bij NautaDutilh hebben we daarin een systeem ontdekt, waarmee we ons onderscheiden van andere kantoren; het NautaDutilh instituut. Als je namelijk wordt aangenomen bij NautaDutilh zit je 4 maanden in dat instituut waar je je eigen zaken doet in een groep met gelijkgestemden. Je wordt daarbij begeleidt door twee mensen die heel veel ervaring in de advocatuur hebben. Het leuke hiervan is dat als je zelf verantwoordelijk bent voor een zaak, je zelf over die zaak na gaat denken in plaats van dat aan de compagnon over te laten. Daarnaast weet dat groepje waar je ooit mee bent begonnen elkaar jaren later op kantoor nog weer terug te vinden.

  • Probus: Wat zijn volgens u de meest belangrijke kwaliteiten van een advocaat?

Van Mierlo: Creativiteit, betrokkenheid, en een zekere dosis humor; het relatieve inzien van wat we doen. In de praktijk krijg je niet een casus mooi uit gefileerd als op het tentamen, je krijgt een of ander verhaal en daar moet je dan een casus van maken.

Voor betrokkenheid moet je eigenlijk de client zien als een client van het kantoor, de opdracht wordt ook aan het kantoor gegeven. En als je dan vanwege die wij-gedachte (het is een client van het kantoor, en ik bedien hem toevallig in opdracht van het kantoor) denkt, dan wordt betrokkenheid tonen een betrokkenheid van het kantoor. Die betrokkenheid betekent dat de client het kantoor heeft benaderd, en misschien wel specifiek die en die van het kantoor, want daar gelooft hij in. Dan moet die betrokkenheid wel ergens uit blijken, en dat is dan weer dat proactieve; dat je vooruit denkt over wat je allemaal nog kan tegenkomen en dat je bereikbaar bent.
Als laatste een gezonde dosis humor. Als je geen gezonde dosis humor hebt dan wordt het allemaal wel erg zwaar in het leven. Dus je moet een cliënt af en toe ook wel proberen de dingen luchtig in te doen zien. Dat kan erg lastig zijn, maar dat gaat makkelijker naarmate de band tussen cliënt en advocaat of kantoor beter is.

  • Probus: Welk soort zaak spreekt u het meest aan om te doen?

Van Mierlo: Ik denk dat 90% van de zaken die ik aanneem verbintenissenrecht is. In die 90% is ongeveer de helft arbitragerecht. En wat ik daar dan het leukst van vind is de combinatie van procesrecht en het ook toepassen van het materiële recht. En bij dat kennen van de regels merk ik dan meestal wel dat ik er net wat meer van weet dan de ander, en dat geeft dan een zeker voordeel. Daarnaast vind ik kleinere zaken leuk, waar het bijvoorbeeld erg prettig werken is met de cliënt.

  • Probus: Zat er een bepaalde gedachte achter het worden van hoogleraar?

Van Mierlo: Ik moet toegeven dat ik het grotendeels ben geworden om ijdelheid, niet iedereen wordt hoogleraar. Mijn ultieme drive achter hoogleraar zijn is om mensen iets te leren en enthousiast te maken voor iets waarvoor ze hebben gekozen. Als iemand bijvoorbeeld voor rechten heeft gekozen omdat diegene niet weet wat hij wilde studeren, dan is dat een negatieve keuze. Als ik iemand dan iets leer, is mijn ultieme doel dat er een enthousiasme ontstaat zodat je zelf verder wilt leren. Dat is ook wat we hier op kantoor proberen te bereiken met ‘challenge the obvious’; het overduidelijke toch nog eens natrekken om met iets nieuws te komen.

  • Probus: Heeft u een bepaalde onderwijsfilosofie?

Van Mierlo: Ja, dat is de MV=PxT-formule. De belangrijkste tip is de wie, wat, waar en wanneer. Je moet eigenlijk als je de zaal in loopt, al weten wat aan de orde gaat komen. Dat proberen we de studenten te faciliteren door exact de paragrafen en jurisprudentie op te geven. Als je dat van te voren voorbereid dan is dat discipline. Datgene dat je niet weet moet je dan opschrijven en later op de dag nakijken. Dan zul je zien dat je leercurve steil omhoog gaat. Het komt dus eigenlijk erop neer dat je leert van je fouten.

  • Probus: Koffie of energiedrank?

Van Mierlo: Koffie. Energie drank bestond in mijn tijd volgens mij nog niet.

  • Probus: Een snelle pasta of wok?

Van Mierlo: Wok.

  • Probus: Koffie of energiedrank?Probus: Als u een nieuw beroep zou moeten kiezen: psycholoog of kinderarts?

Van Mierlo: Kinderarts. Door het dienstverlenende, de zwakkeren helpen.

  • Probus: U stopt binnenkort met de advocatuur, vindt u dat jammer?

Van Mierlo: Zeker. Maar het is ook wel gezond. We hebben een regel hier van die 60 jaar, en dat is om doorstroming te bewerkstelligen en dat wist ik toen ik eraan begon. Het is jammer en het was hartstikke leuk, alleen het is ook mooi om weer wat anders te mogen doen.

  • Probus: Dan had ik nog als allerlaatste vraag; wat is uw levensmotto?

Van Mierlo: Je moet opgewekt in het leven staan en kansen grijpen. Het beste uit jezelf halen. En als het er niet in zit dan is het ook niet erg, zolang je daar maar niet ongelukkig van wordt.

Toon van Mierlo

Full professor Erasmus School of Law Civil Law